Hans van Hage

Toen de aanvraag van Gay vote binnenkwam, moest ik drie keer lezen. Mijn eerste reactie als heteroman, getrouwd, vrouw, 2 kinderen: ‘is dit nodig?’ Maar ik moest gelijk denken aan het gesprek met mijn zoon van 12 die op een dag van school kwam en in elke derde zin het stopwoordje ‘homo’ gebruikte.

Ik moest denken aan mijn twee oude tantes. Op resp. 78 en 83 jarige leeftijd gestorven in een verpleegtehuis, waar ze, na lang soebatten, samen een kamer mochten delen. Geboren rond 1900, gestorven in de 80-er jaren van de diezelfde eeuw. Ik wil eigenlijk niet weten wat er op de uitgescheurde bladzijden van het dagboek stond dat ik na hun dood mocht lezen. De restjes papier in de kantlijn zijn een stille getuige van de pijn, maar ik vermoed vooral onmacht. Wij, als kinderen hebben het nooit geweten.

En de laatste die mij over de streep trok, was een goede vriend, de T en H uit de afkorting. Af en toe noem ik hem nog haar, mijn vriend nog vriendin. Soms deelt hij wel eens wat met mij. Gelukkig. Dus, een hetero, als roze kandidaat. Wat mij betreft wel. Ik moet nog een hoop leren, dat wel.